En als je het eens liet herstellen?
In het Gerardus magazine, een uitgave van redemptoristenklooster Wittem, verscheen onlangs een artikel over het Repair Café. Met toestemming mochten wij dit overnemen.
Over een duurzame samenleving valt heel veel te zeggen. De paus heeft dat gedaan en met hem heel veel andere mensen. Maar je kunt ook gewoon wat gaan doen om de samenleving duurzamer te maken. Dat wordt gedaan in de ‘repair café’s’ die er op vele plekken in Nederland en België zijn. In een repair café repareren vrijwilligers gratis en voor niets kapotte apparaten, gebruiksvoorwerpen en kleding. Iedereen is welkom om met zijn kapotte spullen te komen.
Zo ook in het gemeenschapshuis van Bocholtz, een dorp iets ten zuiden van Heerlen. Drie keer per jaar is het Repair café van Heerlen op de laatste zaterdag van de maand hier. De andere maanden is het in Heerlen zelf. Voor de deur staat een vlag met het opschrift ‘Repair café – Weggooien? Mooi niet’. Binnen is het zo rond 11 uur ’s morgen gezellig druk. Er staan 7 à 8 tafeltjes in de zaal en aan elk daarvan enkele mensen, met vóór zich een uit elkaar geschroefd apparaat en wat stukken gereedschap. Ook staan op alle tafeltjes kopjes koffie of thee, met een stuk cake erbij.
Bij de ingang zitten gastvrouwen Gonny en Marita. Bij hen moeten binnenkomende klanten zich melden en uitleggen waar ze voor komen. Zij zorgen dan dat de klant wordt toegewezen aan een van de vrijwilligers.
“Ons repair café bestaat vanaf 2010”, vertelt Marita, “eerst alleen in Heerlen en sinds twee jaar ook af en toe hier. Ik ben er sinds 2013 bij. De vrijwilligers komen uit de hele omgeving, Heerlen, Brunssum en zelfs iemand uit Maastricht”. Zelf komt ze uit Kerkrade. “De meeste reparateurs hebben een technische achtergrond. Maar niet allemaal. Het is vooral belangrijk dat je aardigheid hebt in het sleutelen aan een apparaat. Die twee daar zijn bijvoorbeeld al een uur bezig met die stofzuiger, met de kans dat ze hem uiteindelijk toch niet aan de praat krijgen. Dat doe je alleen als je knutselen leuk vindt.”
Aan een van de tafeltjes zit John in zijn eentje te sleutelen aan een senseo-apparaat. “Het is eigenlijk de bedoeling dat een klant erbij blijft”, vertelt hij. “ Dan kan hij misschien nog wat leren van zo’n reparatie. Maar de man die met dit apparaat kwam, had een zieke vrouw thuis die hij niet te lang alleen wilde laten. Daarom heb ik hem maar laten gaan om alvast boodschappen te doen terwijl ik bezig ben.”
John denkt dat hij het apparaat in een uurtje wel gerepareerd heeft. “Maar de fabrikanten maken het ons niet gemakkelijk. Dit ding is zo in elkaar gezet, dat je hem nauwelijks onbeschadigd open krijgt. Bij de productie van een apparaat zouden ze eigenlijk rekening moeten houden met de mogelijkheid om het te repareren, maar dan doen de meeste fabrikanten niet. Die hebben liever dat je nieuw koopt.”
John is van huis uit computerdeskundige. Maar computers worden niet zo vaak aangeboden ter reparatie, dus sleutelt hij aan andere apparaten. “Met wat algemeen technisch inzicht kom je een heel eind” vertelt hij. “En hoe langer je hier meedraait, hoe meer ervaring je opdoet.” Voordat hij aan het senseo-apparaat begon heeft hij vanmorgen al een scheerapparaat gerepareerd en een stuk tuingereedschap.
“De vrijwilligers hebben allemaal hun eigen gereedschapskist bij zich”, vertelt Gonny. “Dat moet wel want we hebben geen geld om gereedschap aan te schaffen. En het is ook handiger, want de meeste mensen werken het liefst met hun eigen gereedschap.”
Intussen komt een jongeman binnen met een kapotte tablet. Hij wordt ontvangen door Marita. “Hoe heb je van ons gehoord?”, vraagt ze hem. “Van mijn moeder”, is het antwoord. “Toen hij het niet meer deed, zei ze: ‘ga eens naar het repair café’.” Even later zit hij met zijn tablet bij een van de heren vrijwilligers aan tafel.
“We hebben ook enkele vaste klanten”, vertelt Marita, “zowel in Heerlen als in Bocholtz. Mensen die gewoon elke keer komen als we open zijn. Niet omdat ze iets gerepareerd moeten hebben, maar gewoon voor de gezelligheid.”
De vrijwilligers hebben allemaal zo hun eigen motieven om mee te doen. Klaus bijvoorbeeld, een wat oudere man in een rolstoel, vertelt: “Ik heb door mijn handicap altijd veel gebruik gemaakt van gemeenschapsvoorzieningen en daar wil ik graag wat voor terugdoen. Dus zet ik mijn technische vaardigheden in voor anderen”. Hij voegt eraan toe: “En bovendien houd ik op deze manier mijn Nederlands bij, door de gesprekken met klanten en mede-vrijwilligers”. Hij zegt het in uitstekend Nederlands, maar wel met een duidelijk Duits accent. Hij woont al vele jaren in Bocholtz, maar hij komt uit Duitsland en daar wonen ook de meesten van zijn familie en vrienden.
Er is ook een naaihoek, de enige werkplek die bemenst wordt door vrouwen. Een dame zit achter de naaimachine, de ander zit ernaast en is bezig met naaiwerk op de hand. Wat ze zoal doen? “Nou, de eerste klant van vanmorgen wilde een rits in laten zetten,” vertelt de dame achter de naaimachine. Dat doe ik uiteraard graag, maar mensen moeten wel zelf de rits meenemen en dat had deze mevrouw niet. Ik haal de oude rits er ook niet uit. Dat kunnen mensen best zelf en dat zou te veel van mijn tijd kosten. Een nieuwe erin zetten is inderdaad werk voor een naaister. Dat kan niet iedereen. Soms komen mensen ook voor het korter of langer maken van een broek of een rok. Vorige keer was er iemand met een broek waarvan het achterwerk versleten was. Daar heb ik toen een stuk stof achter gezet. Dan kun je er weer een tijd mee vooruit.” Ze is nu bezig met enkele roze kussentjes, die ze maakt uit de goede stukken van een laken.
“Ik heb het naaien van mijn moeder geleerd”, vertelt ze verder. “Na mijn trouwen werd ik huisvrouw en dan heb je best wat tijd om iets erbij te doen. Zo ben ik gaan naaien. Tegenwoordig maak ik geen nieuwe dingen meer. Dat kost te veel tijd. Maar met repareren en vermaken van kleding, ben ik bijna alle dagen bezig, voor familie en vrienden en één keer per maand hier in het repair café.” Ook de andere dame naait veel voor familie en vrienden. Ze komt ook altijd naar het repair café, maar alleen om wat te assisteren. “Ik heb altijd even tijd nodig om te bekijken hoe ik iets moet aanpakken. Daarom ben ik niet zo geschikt voor het werk hier. Want als iemand met een kledingstuk komt, moet je meteen aan de slag en het het liefst binnen een uurtje af hebben. Thuis kan ik alle tijd nemen voor een reparatie. Maar toch kom ik hier graag om wat te helpen. En ook omdat ik het nuttig vind, zo’n repair café.”
Een dame komt binnen met een knalrode hoofdtelefoon. “Ik had al een hele tijd geleden eens iets in de krant gelezen van een repair café en toen dacht ik: dat is misschien best een keer handig. En toen afgelopen week ineens die hoofdtelefoon van mijn dochter het niet meer deed, zei ik: laten we eens naar een repair café gaan. Dus toen heb ik op internet gezocht waar het eerstvolgende repair café zou zijn en dat was vanmorgen hier in Bocholz. Ik woon zelf in Landgraaf, dus niet echt in de buurt.”
Is dit nou geen valse concurrentie voor mensen die met reparaties hun brood verdienen? Volgens Gonny is dat niet het geval: “Het probleem is dat er op heel veel terreinen nauwelijks nog professionele reparateurs bestaan. En als gevolg daarvan komen mensen soms niet meer op het idee om iets te laten repareren. Ze gooien kapotte dingen direct weg en kopen nieuw. Wij maken mensen weer bewust van de mogelijkheid iets te laten repareren. Daarbij verwijzen onze vrijwilligers soms door naar een professionele reparateur als ze er zelf niet uitkomen.”
Tegen half één wordt het rustiger en beginnen de meeste vrijwilligers hun gereedschap bij elkaar te zoeken. Er komen ook geen nieuwe klanten meer binnen. Officieel duurt het repair café tot één uur, maar blijkbaar waren alle mensen die iets gerepareerd wilden hebben er op tijd bij. Als ik naar buiten loop, haalt Gonny juist de vlag binnen. En ik zie hoe een van de vrijwilligers Klaus in zijn rolstoel naar zijn auto rijdt.
Wilt u meer weten over repair café’s? Kijk dan op www.repaircafe.org. Daar kunt u ook opzoeken waar bij u in de buurt een repair café is.
Ageeth Potma